Nearly headless Nick I: hoofdloze heiligen



Ook zonder meer is de locatie al intrigerend genoeg: de Antwerpse Jezuïetenkerk. Militant, opportunistisch en duister is het imago dat de orde van de Jezuïeten aankleeft. De zelfverklaarde soldaten van de Heer, geleid door een generaal met de veelzeggende onofficiële titel van Zwarte Paus worden al sinds de zestiende eeuw omringd door samenzweringstheorieën, de één nog onwaarschijnlijker dan de andere. Mijn vader, ooit misdienaar en als jongste zoon uit een groot katholiek gezin voorbestemd om priester te worden, en naar eigen zeggen Paus (de afloop van die historie moge duidelijk zijn) sprak altijd met bewondering en aan vrees grenzend ontzag over de paters Jezuïeten.



Reliekschrijn van Justinus van Beauvais. 
Antwerpen, Carolus Borromeuskerk




Die sfeer wordt al meteen gezet bij het binnentreden van de Carolus Borromeuskerk (de naam is ontleend aan een heilig verklaarde Jezuïet uit de zestiende eeuw). Het geheimzinnige en tamelijk griezelige beeld dat je even de pas doet inhouden blijkt een reliekschrijn. Boven ooghoogte opgesteld bij de eerste pilaar links heeft het de vorm van een fraai aangekleed gekleed mannentorso. Zonder hoofd, want dat heeft hij in zijn handen.  Omdat mijn bezoek aan Antwerpen Peter Paul Rubens betrof besteedde ik op dat moment verder geen aandacht aan nearly headless Nick.

Jammer, want toen ik de naam van deze beschermheilige van de hoofdpijnlijders – aan pasklaar emplooi geen gebrek bij heiligen - weer nodig had was ik die natuurlijk vergeten. Naarstig onderzoek (lees: een Facebookpost) wees uit dat het de Heilige Justinus of Justus van Beauvais zou zijn, waarvan niemand weet of hij nu wel of niet dezelfde is als de heilige Justus van Parijs, een Franse kindheilige uit de derde eeuw. Een kindheilige? Dat roept associaties op met huidige kindsoldaten, geliefd bij malafide Afrikaanse krijgsheren omdat ze zoveel fanatieker vechten dan volwassenen. Dat klopt dan wel want de negenjarige Justinus was minstens zo fanatiek: nadat zijn vervolgers hem hadden onthoofd nam hij zijn hoofd gewoon weer op en ging verder met preken.

Het enige schilderij dat ik van Justinus heb kunnen vinden werd rond 1630 geschilderd door niemand minder dan Pieter Paul Rubens. Te oordelen naar de gezichtsuitdrukking van de omstanders moet de Antwerpse grootmeester het net zo’n verbijsterend verhaal gevonden hebben als ik.


Peter Paul Rubens, De H. Justus draagt na zijn onthoofding zijn eigen hoofd.  
Bordeaux, Musée des Beaux-Arts de Bordeaux

Zo buitenissig zelfs dat je zou verwachten dat het om een eenmalige exercitie gaat. Niets is minder waar. De katholieke kerk grossiert in zogenaamde cephaloforen of –fagen (het fijne onderscheid tussen beide ontgaat mij nog), de formele benaming voor hoofddragende heiligen. Sint Denis van Parijs, Niciasus van Rheims, Aphrodisius van Alexandrië, Valerie van Limoges, de heilige tweeling Ache en Acheul (die ik me dan weer voorstel als Fred en George Weasley) tot aan de overtreffende trap van cephalofoor: de Heilige Cuthbert van Lindisfarne die er niet voor terugschrok om een tweede hoofd in zijn handen te nemen om de Britten te bekeren. In een serieuze wetenschappelijke studie naar het onderwerp stokte de teller pas bij honderdzevenentwintig. Honderdzevenentwintig heiligen die zich niet door de heidenen op de kop lieten zitten. Hun afgehakte, afgezaagde, afgesneden of anderszins van de romp gescheiden hoofden figureren vooral in de gothische beeldhouwkunst. 

Heilige Denis. Parijs Saint Denis, kerk van Saint Denis

De heiligen Ache en Acheul. Parijs, Nôtre Dame

Of het dan ook het dat orerende afgehakte hoofd is dat zich in de reliekschijn van Justinus van Beauvais in de Carolus Borromeus bevindt? Dat zou wel moeten. Het reliek werd in 1572 bij de plundering van Zutphen, toen de stad onverwacht door de Geuzen werd ingenomen, in Antwerpen in veiligheid gebracht vanuit het Franciscanerklooster Galilea. En daar hadden ze een hoofd van Justinus van Beauvais. Of Justus van Atrecht, van wie ik de doodsoorzaak overigens niet heb weten te achterhalen, want daar bestond in Zutphen nog wel weer enige verwarring over.
Op de zwart-wit foto die ik kreeg meen ik dat er in de gekroonde bol in de handen van de reliekhouder van Justinus een kruintje te zien is maar volgens mijn dochters is dat gewoon een kokosnoot, en ben ik een griezel.


Met dank aan Gui van Gorp, Leen Huet, Alice Taatgen, Saskia van Bergen en Dionni de Vré













 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Beeld-alliteratie: satijn

De dagelijkse tobberijen: Moerasmaffia

Mediepad I: werkvermijdende activiteiten en verluchte manuscripten