Cool Japan


Ik zag deze tentoonstelling in 2017 in Leiden, in het Museum voor Volkenkunde, de recensie verscheen op de weblog van Museumtijdschrift. Nu is Cool Japan in een vernieuwde vorm te zien in het Tropenmuseum in Amsterdam, nog tot 1 september a.s.  
 
Het is eigenlijk niet eens een vraag waard: wat is de lastigste doelgroep om naar het museum te krijgen? Pubers, natuurlijk. Wie in de meivakantie een onwillige tiener toch een keer achter de gamecomputer vandaan wil sleuren voor een uitje gaat naar Cool Japan in het Museum voor Volkenkunde in Leiden.

Hiroyuki Matsuura: Uki-Uki (2012).Acrylverf en bladgoud op doek
 
Japan is hip en happening. Manga - beeldverhalen - en Anime - tekenfilms - plaveiden de weg voor de huidige, wereldwijde fascinatie voor het land van de rijzende zon. Maar hoe verhouden Hello Kitty en Pokémon zich tot de eeuwenoude, esthetische tradities van Japan? In de tentoonstelling Cool Japan worden populaire beeldcultuur, straatmode, films en computergames van een historische context voorzien.

Waar de nadruk ligt wordt meteen in de opmaat voor de rest van de omvangrijke tentoonstelling  duidelijk. In een rood uitgelichte entree is een tafel volgezet met merchandising, waaronder figurines van loodgieter Mario uit de Nintendo game en van Astroboy, de allereerste Manga uit de jaren vijftig. Op het grote filmscherm daarachter zijn overdonderende fragmenten uit Anime-films te zien, onder andere uit de hallucinerende droomwereld van Paprika. Historie en leerzame teksten zijn secundair, het gaat hier om het visuele spektakel.

In de daaropvolgende zalen worden Manga en Anime gekoppeld aan de traditionele Japanse prentkunst, geloof, volksverhalen en toneel. Oud en nieuw hangen daarbij vrolijk door elkaar. Zo is een cell - een enkele tekening uit een filmsequentie  - uit de anime Prinses Mononoke van Ghibli, de meest succesvolle Japanse tekenfilmstudio, te relateren aan negentiende-eeuwse houtsneden waarop vrouwelijke samurai zijn afgebeeld. Dat oud daarbij toch nogal eens het onderspit delft, heeft niet alleen te maken met de voor de conservering vereiste gedempte belichting. Soms ontbreekt er informatie, zoals bij de intrigerend karikaturen van kikkers, vossen en andere dieren. Pas bij navraag blijkt wat dat is, namelijk een facsimile van een beschilderde rol uit de twaalfde of dertiende eeuw.

Katsushika Hokusai: lachende demon uit de serie Hyaku Monugatari (1831). Houtsnede
 
In sterk contrast met de minimalistische kleding van ontwerpers als Issey Miyake en Rei Kawakubo, die als typisch voor de eenvoud van het Japans design worden gepresenteerd staat de Kawaii, de uitzinnige, kinderlijk kleurige straatmode. De kleedstijl ontstond als een Peter Pan-achtig protest tegen de rabiate plichtsopvattingen van de Japanse maatschappij,  een duistere onderlaag bij al die schattigheid die een kunstenaar als Yoshitomo Nara in zijn schilderijen en sculpturen van nukkige kinderen zichtbaar maakt.

Missen we dan nog wat? Tja, in het laatste vertrek met een Mangakissa, een leescafé, komt het hier ook populaire verkleedspel van de cosplay er enigszins bekaaid vanaf, weggedrukt in een hoek. En de vooral op de uiterlijke verschijning gerichte Visual Kei muziek van Japanse bands als The Gazette, mondiaal aanbeden door grote aantallen zogenaamde fangirls, komt helemaal niet aan bod. Op het allerlaatste grote scherm zijn alleen flarden van een optreden van de virtuele zangeres Hatsune Miku, wiens concerten ook in Europa steevast uitverkocht zijn, te zien. 

Hello Kitty-pumps (foto Ada Turkcan)
 
De tentoonstelling is dan ook een inleiding in de breedte, niet in de diepte. Als mainstream waren alle Anime en Manga bij Museumtijdschrifts proefpuber al genoegzaam bekend. Maar de rollen waren wel omgedraaid, en ik werd door het enthousiasme meegesleept: Japan is hot!  


Reacties

Populaire posts van deze blog

Beeld-alliteratie: satijn

De dagelijkse tobberijen: Moerasmaffia

Mediepad I: werkvermijdende activiteiten en verluchte manuscripten